OPEN PODIUM-AVOND 7 NOVEMBER 2013
UIT HET GEPSPREK IN GROEP ROND JOZEF ESSING OVER DE DRIE VRAGEN
1. Waarom hebben de kerken elkaar nodig?
door ontkerkelijking worden de afzonderlijke kerken kleiner. Steun aan elkaar om elkaars geluid naar de samenleving te versterken en daar zichtbaar ‘iets neer te zetten’ is hard nodig.
Grote en groeiende kerken hebben het juist zo druk met zichzelf dat ze aan andere kerken en de samenleving niet toekomen.
Kerken moeten uit hun isolement treden. Meerdere mogelijkheden:
Individuele kerkleden stappen in een project als ‘Present’
Gezamenlijke kerken in een wijk doen mee met een schoonmaak- en opknap-actie (wijk Dieze werd genoemd) of participeren – als het geval zich voordoet – in buurtbemiddeling
Kerken en stadsbestuur bedenken samen, hoe zij het best die personen/gezinnen kunnen bereiken die in een noodsituatiedie verkeren, en wat daarbij ieders rol is .
Kerken effenen de weg voor gemeenteleden in de straat, buurt en wijk om samen te werken met andere partijen en laten het vervolgens los en dragen het over aan de gemeenteleden.
De omgekeerde weg van hierboven, gemeenteleden participeren al in eigen buurt en maken de kerk en andere gemeenteleden wegwijs hoe dit op te pakken. Zij vertellen ervaringen over wat goed en minder goed ging.
Belangrijk om niet alleen in hulp te denken maar ook in verbinding, gemeenschap en gezelligheid. Kerken kunnen samen veel actiever aan evenementen, klein en groot, meedoen.
2. Gemeenschappelijke basis vanuit het evangelie vergeten?
Kerken staan voor de evangelische boodschap (wat kort door de bocht geformuleerd) dat het anders kan in de samenleving dan het nu gaat. Een boodschap van hoop en toekomst, van liefde en gemeenschap.
Maar hoe die boodschap brengen? Al gauw gaat dat prekerig en bevoogdend. Maar er biedt zich een andere mogelijkheid aan: vanuit de regering wordt geroepen om een ‘participatie-samenleving’; en de gemeente doet een beroep op ons. Je kunt dat afdoen als een kreet die bezuinigingen maskeert, maar je kunt het ook zien als een kans voor de kerken om al doende een appèl aan mensen tot solidariteit zichtbaar te maken. Belangrijk daarbij is dat je wel blijft bij datgene waar je voor staat en dat je met de gemeente en andere organisaties aan tafel mag om de veranderingen te bespreken. Het kan niet zo zijn dat het van boven gedropt wordt, van kerken voeren jullie het nu maar uit.
3. Identiteitsverlies door samenwerking met overheid en maatschappelijke organisaties?
Neen: iedere kerk houdt zijn eigen manier van bidden en vieren. Bovendien leidt gezamenlijke inspanning en strijd tegen toestanden die mensonterend zijn tot geloofsverdieping ; men wordt zich nog meer bewust dat het God niet om leerstellingen maar om mensen gaat.
Tegelijk stelt Gods liefde geen voorwaarden vooraf, maar Gods liefde is juist onvoorwaardelijk. Hulp is hulp en mag geen gekleurde hulp zijn(dubbele agenda van hulpverlener).
Er zijn voor de ander (presentie / aanwezigheid) is dan genoeg.
Toch geeft de christelijke thuiszorg aan dat er in hun werk toch een meerwaarde aanwezig is, dat is hun christelijke achtergrond, de drive of bron van waaruit je handelt/werkt. Het raakt de verschillen tussen getuigend werk en geïnspireerd werk. De aanwezige christelijke politieke partijen herkennen dat. Je kan kiezen voor een getuigenispartij en/of voor een inspiratiepartij. Dit identiteitsgesprek wordt op alle vlakken en in alle christelijke organisaties gevoerd. Duidelijkheid in en met je eigen identiteit maakt het gevaar van identiteitsverlies kleiner. Of de identiteit dan meer impliciet of expliciet aanwezig is maakt dan niet zoveel verschil. Het heeft immers met de identiteit van de organisatie te maken.
Uit het geloofsgesprek kwamen duidelijk de verschillen tussen christelijke organisaties en kerken naar voren. Een organisatie heeft een bepaald doel en is geen gemeenschap zoals een kerk. Wel zijn er bruggen te slaan om op bepaalde terreinen(bijvoorbeeld in de samenleving) meer samen te werken.
Zwolle, 7 november 2013 Brasserie Leger des Heils.